Vraag 1:
Hoe komt het dat de zon rood licht geeft als hij ondergaat?
A) Omdat de zon rode lichtstralen geeft, en die zijn bij zonsondergang goed
zichtbaar.
B) Omdat de zon in de avond van kleur verandert.
C) Omdat door stofdeeltjes in de lucht wordt het licht van de zon sterk
verstrooid
Vraag 2:
Zit er lava in de maan?
A) Ja er zit lava in de maan.
B) Er zat vroeger lava in de maan.
C) Nee er zit geen lava in de maan.
Vraag 3:
Hoe is het Heelal ontstaan?
A) Twee planeten botsten op elkaar.
B) De Oerknal.
C) De zon botste op de maan.
Vraag 4:
Hoe ontstaan seizoenen?
A) Door de baan van de aarde, zo staat de Aarde verder of dichterbij de zon.
B) Door klimaatvervuiling, de Aarde warmt op.
C) Door dat de Aarde schuin staat, waardoor de Noordpool of de Zuidpool wordt verwarmt door de verandering.
Vraag 5:
Welke twee planeten behoren tot de IJsreuzen?
A) Neptunus en Uranus.
B) Saturnus en Uranus.
C) Mercurius en Saturnus.
Vraag 6:
Trekt bij eb en vloed de maan harder of de aarde?
A) De maan.
B) De aarde.
C) Geen van beide.
Antwoorden
Vraag 1
A, Overdag kan het witte licht dat is opgebouwd uit verschillende kleuren
door de atmosfeer heendringen. Overdag (wanneer de zon hoog aan de hemel staat)
wordt alleen de kleur met de kortste golflengte tegengehouden door de
atmosfeer. Die kleur is blauw, het wordt verstrooid waardoor de lucht blauw
lijkt en de zon geel. Maar in de avond (wanneer de zon laag aan de hemel staat)
duurt het veel langer voordat het zonlicht ons oog bereikt. Daardoor kan het
zonlicht worden verstrooid, en lijkt de kleur anders.
Vraag 2
C, Vroeger stroomde er lava over de maan. Dat kun je nu ook nog goed zien. De lichte en donkere vlekken op de maan waren katers die zijn volgelopen met lava. Die lava kwam vanuit de binnenkant van de maan naar de oppervlakte.
Vraag 3:
B, Uit het niets kwam er een knal en die zorgden voor planeten en de sterren. Elke planeet en ster zweeft in het Heelal door te ontdekken hoe zij zweefden hebben de onderzoekers de baan van de sterren en planeten terug kunnen berekenen naar 1 plek, en dat is de Oerknal.
Vraag 4:
C, doordat de Aarde schuin staat wordt er op verschillende plekken meer of minder zon schijnt dus wordt het op de ene plek kouder of warmer en zo ontstaan seizoenen.
Vraag 5:
A, Neptunus en Uranus.
Vraag 6:
De aarde, omdat de aarde harder trekt dan de maan komt het water met vloed hoger te staan.
Gemaakt door:
vraag 1en 2: Tessel Dienske
vraag 3 en 4: Christina Aschebrock
vraag 5 en 6: Quinty Nijssen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten